
Met carnaval worden er in Zuid-Limburg poefelen gegeten. Poefelen worden ook wel strikken, nonnenvotten, smoutebollen, warme bollen, mutzen, Berliner bollen en soms zelfs oliebollen genoemd. Hoewel er enige variatie is tussen al die soorten carnavalsgebak, is de overeenkomst dat het deeg steeds bereid wordt met gist en de bollen of strikken in vet gebakken worden. Eigenlijk weet ik niet waarom er zo vet gegeten moet worden met carnaval, wellicht heeft het te maken met het 'leggen van een bodem' voor al dat bier.

Ik denk dat het geheim van deze poefelen zit in de hoeveelheid eieren en boter. Op 500 g bloem worden 2 eieren gebruikt, 20 g gist, 100g boter, 50 g suiker, 1,5 dl melk en wat zout. Het gistdeeg moet zo'n twee uur blijven staan om tot de dubbele hoeveelheid te rijzen. Dan worden er lange slierten gemaakt waarin een knoop wordt gelegd. Die aspirant-poefelen moeten nog een minuut of twintig rijzen en daarna kunnen ze gebakken worden in frituurvet.
Volgend jaar weer!