woensdag 13 februari 2013

Noodlot, niets dan noodlot

Afgelopen week heb ik drie boeken gelezen: Het volgende verhaal (1991) van Cees Nooteboom, Het getraliede venster (1937) van Klaus Mann en Bonita Avenue (2010) van Peter Buwalda. Alle drie de boeken tonen de macht van het noodlot: in het eerste boek is die hilarisch, in het tweede, gekunsteld en in het derde boek tragisch, diep tragisch. Zo als een noodlot moet zijn!

Aanvankelijk vond ik het boek van Nooteboom mooi: erudiet, niet nadrukkelijk Hollands, fraaie zinnen. Zo halverwege had ik genoeg van die eruditie, het begon etalagekunst te worden. Het verhaal gaat over een oud-leraar klassieke talen die op een ochtend in een hotelkamer in Lissabon wakker wordt, terwijl hij de vorige dag nog in Amsterdam was. Gaandeweg komt de lezer erachter wat er met deze man, met de bijnaam Socrates, aan de hand is, waarom hij nu zijn geld moet verdienen met het schrijven van reisgidsen. Fragmentarisch is het boek, fragmentarisch in de afwisseling van het narratieve en beschouwende. Mooie zinnen zijn er zeker en ook verhalende fragmenten die je met nieuwsgierigheid leest, maar Het volgende verhaal blijft vlees en vis. Toch neemt dat niet weg, dat ik dit boek nog wel eens zal gaan herlezen, in een breder kader: meer boeken van Nooteboom, moderne romans drijvende op verhalen en personen uit de klassieke oudheid en/of boeken waarin sterrenbeelden uitbundig beschreven worden.


, Dat geldt denk ik niet voor de roman van Peter Buwalda, een 'caleidoscopische zedenroman' (achterflap). Wellicht is een dergelijk verhaal niet (meer) aan mij besteed. Ook hier is de pronkzucht van de schrijver groot aanwezig. Er is zoveel: liefde, verraad, intellectuele milieus, ontspoorde kinderen, actualiteit, porno, materialisme, echtscheidingen, gruwelijkheden..... Jammer, 'in der Beschränkung zeigt sich der Meister'! Ik heb het boek, 542 pagina's, tot de helft gelezen, de afloop heb ik op een website gelezen. Waarom? Omdat een havo-leerling het voor zijn literatuurexamen gelezen heeft. Het kan natuurlijk zijn dat ik wat gemist heb, maar als dat zo is, zijn dat mijns inziens alleen verhalende elementen; wat gebeurt er met wie en waarom en hoe hebben die en die zich uit hun situatie gered of hoe zijn de antihelden - ik denk iedereen - uit het boek gedreven. Het is allemaal zo gezocht, zo bijeen geraapt, zo overdreven! Ik weet het, A.F.Th van der Heijden schrijft ook dikke boeken, verwerkt ook de actualiteit, enzovoort enzovoort, maar zijn schrijven staat ten dienste van een idee, beter nog één idee. Daarbij komt ook nog dat hij zijn taal, zijn inhoud en zijn structuur beheert en zich beheerst.

Klaus Mann heeft met Het getraliede venster een novelle geschreven over Ludwig II, Koning van Beieren. Beter nog, over de dood van Ludwig. Ludwig II werd gevangen genomen, onder bewaking gesteld en opgesloten. Ludwig II was gek, evenals zijn broer Otto. Met veel mededogen, met veel liefde beschrijft Klaus Mann de laatste dagen van de Beierse vorst: zijn vreugde als hij merkt dat de boeren hem trouw zijn, zijn argwaan tegenover dokter Von Duden, zijn lijfarts. Mann beschrijft zijn liefde voor de kunst en vooral zijn liefde voor Richard Wagner door wie hij zich in de steek gelaten voelt en zijn genegenheid voor Keizerin Elisabeth, een zeer grote, broederlijke, genegenheid. Zijn waanzin wordt steeds dwingender, groter en vindt een uitkomst in de dood. Ludwig verdrinkt zich in het meer bij het slot, zijn lijfarts met zich meesleurend. Een mooi boek, een boek dat niet alleen het herlezen waard is, maar ook nieuwsgierig maakt naar andere boeken van Klaus Mann.