dinsdag 19 maart 2013

Het bewogen leven van Willy Kasda in de Alserkazerne

 
Het is niet altijd eenvoudig om op zondagochtend tussen 10.00 en 12.00 uur rust te vinden, maar ik doe er mijn uiterste best voor. Op dat tijdstip wordt mijn favoriete radioprogramma, O.V.T., uitgezonden, een programma over de actualiteit van de geschiedenis. Zondag 17 maart kon ik onderstaande documentaire beluisteren.



"Het Spoor terug: 1913 - Wenen, proefstation voor de ondergang van de wereld

In het jaar 1913, het laatste jaar voor de Wereldoorlog, noemde de satiricus Karl Kraus Wenen 'het proefstation voor de ondergang van de wereld'. De hoofdstad van het Habsburgse Rijk, waar voor het eerst de aardbevingen werden geregistreerd die de crisis van de Europese cultuur inluidde, was volop aan het gisten. In de literatuur creëerde Musil zijn 'man zonder eigenschappen', in de schilderkunst gooiden Klimt, Schiele en Kokoschka alle conventies over boord, in de muziek lapte Arnold Schönberg de harmonie aan zijn laars. Ondertussen maakten Hitler en Stalin zich in Wenen op om de wereld te verdelen.
Samenstelling: Hans Olink"



Hoewel er voor mij niet zoveel nieuws verteld werd, heb ik met veel plezier geluisterd. Mijn 'Wiener Blut' begon sneller te stromen en de hele zondagmiddag heb ik doorgebracht in Wenen. Het begon met Carl Schorskes studie over 'De crisis van het liberalisme en het ontstaan van de moderne kunst'. Het eerste hoofdstuk, 'Politiek en psyche: Schnitzler en Hofmannsthal', vertelt over de ontbinding van de gevestigde orde, over de nieuwe mens die zich meer laat leiden door zijn gevoelsleven dan door zijn ratio, over het bankroet van het esthetisch-aristocratische ideaal.

Vandaag heb ik Hazard van Arthur Schnitzler uitgelezen, een roman uit begin jaren '20 van de afgelopen eeuw, met de oorspronkelijke titel Spiel im Morgengrauen, later ook als Spelen in de morgenschemer vertaald en in de Salamanderreeks uitgegeven. De hoofdpersoon, Wilhelm Kasda, luitenant in de K.u.K-Armee, krijgt bezoek van een oude kameraad die in financiële nood is. Om hem te helpen probeert Kasda aan de speeltafel van een café in Baden het benodigde bedrag bijeen te winnen. Het lukt. Tevreden gaat hij op weg naar huis, maar hij mist de laatste trein naar Wenen. Hij keert terug naar Café Schopf  en laat zich opnieuw verleiden om te kaarten. Door de roes van de alcohol en de koorts van het spel wordt Willy overmoedig:
"En weer lagen er kaarten voor hem. Hij zette in - hoeveel, wist hij niet precies. Een handvol banknoten. Dat was een nieuwe manier, om het tegen het noodlot op te nemen. Nu moest het zich keeren.
Het keerde zich niet."
Hij heeft 24 uur de tijd om de benodigde schuld, 11.000 gulden, bijeen te krijgen. In zijn zoektocht naar het geld gaat hij op bezoek bij zijn oom, die hem niet kan helpen. Ten einde raad probeert hij zijn geluk bij een minnares uit het verleden, een ontmoeting die hem fataal wordt.

Schnitzler schreef deze roman na de instorting van het grote Habsburgse rijk, maar het verhaal speelt zich eerder af, pakweg in 1913! In Spiel im Morgengrauen wordt niet alleen de ondergang van Wilhelm Kasda beschreven, ook de ondergang van de oude aristocratische wereld, met zijn erecodes, wordt aangekondigd. Een maatschappij die tot dan helder en overzichtelijk lijkt, raakt in ontbinding, een maatschappij waarin "de rationele mens plaats heeft moeten maken voor dat rijkere maar wel gevaarlijker en wispelturiger wezen, de psychologische mens." (Carl Schorske, Wenen in het Fin de Siècle)