donderdag 19 januari 2017

Spiegelingen

Thomas Mann, Lotte in Weimar (1939). Vertaald door Tinke Davids, (Arbeiderspers, 1987)

Erstdruck von 1939 mit Original-VerlagsumschlagEen paar dagen geleden, 15 januari 2017, las ik Lotte in Weimar uit. Ik had me er veel van voorgesteld: De Buddenbrooks vond ik een aantal jaren geleden een bijzonder mooie roman. Dit boek viel tegen. Al die hoofdstukken die voor een groot deel vol staan met bespiegelende monologen, konden me niet altijd boeien. Soms was het zelfs een worsteling. Dacht ik aanvankelijk nog dat ik een hoofdstuk, zoals het derde waarin Dr. Riemer een bezoek aflegt, opnieuw moest lezen, naarmate ik verder vorderde in het boek, begon ik steeds slordiger te lezen en aan het eind renden de ogen over het blad.

In deze roman van Thomas Mann is de komst van Charlotte Kestner-Buff in Gasthof  'Zum Elephanten' in Weimar de oorzaak van nogal wat commotie. Zij is immers het hoofdpersonage in het populaire boek, Die Leiden des Jungen Werthers' van Goethe. Iedereen wil haar zien - het plein staat vol mensen - ; velen wil haar spreken. Achtereenvolgens zijn dat de portier van het hotel, de heer Mager; de privéleraar van Goethes zoon August en secretaris van Goethe, dr. Riemer; Adèle Schopenhauer, zus van de later beroemde filosoof, die de hulp van mevrouw Kestner-Buff inroept om het voorgenomen huwelijk van haar geliefde vriendin met August te voorkomen en Kammerrat Von Goethe zelf, ofwel: August. Alle drie hebben ze zo hun opvattingen over Goethe: het is geen beminnelijke man, hij heeft een grote eigendunk, is een rokkenjager, verwaarloost zijn familie; is een opportunist; denkt alleen aan eigenbelang ... In het daarop volgende hoofdstuk, het zevende, ligt het perspectief bij Goethe zelf en inderdaad, het is een onaangenaam mens die zichzelf het centrum van de wereld vindt. In hoofdstuk 8 is er een dinertje ten huize van Goethe, speciaal ter gelegenheid van de komst van Charlotte naar Weimar. Ze komt al snel tot de conclusie dat het niet nodig geweest was om onder het mom van een bezoek aan haar zus en haar familie Goethe terug te willen zien: het is een oninteressante man die geen belangstelling voor haar toont. In het laatste hoofdstuk denkt Charlotte dat ze Goethe in een koets naast haar ziet zitten, maar het zijn maar spiegelingen en wellicht ook bespiegelingen. Net zoals de knipkunst een metafoor voor droom en werkelijkheid is of zelfs de werkelijkheid, van de cultuur en kunst banaliseert. : "Ik heb de silhouetkunst altijd hogelijk gewaardeerd en ben steeds van mening geweest dat het een verlies voor hart en oog is dat ze in onbruik raakt," aldus Charlotte op in haar gesprek met Adèle Schopenhauer die vertelt dat Goethe zo gecharmeerd was van deze huisvlijt. (p. 114-115).


Afbeeldingsresultaat voor Thomas Mann Lotte in weimarUiteraard gaat deze roman over veel meer en veel interessantere onderwerpen dan hierboven geschetst: het gaat over de bezinning op een nieuw Duits rijk na de val van Napoleon, het gaat over verleden en herinnering; over heldenstatus; over rang en stand; over Romantiek en Verlichting enzovoorts. Maar vooral gaat het over Duitsland in 1939, over ballingschap, over humanisme, over poëzie, filosofie. Zo verbiedt Goethe zijn zoon zich aan te sluiten bij de groepen die Napoleon willen verjagen: ben geen meeloper, denk na over valse gevoelens van patriottisme, verheerlijk eendracht en discipline niet. Kortom, het is een lastige roman die veel voorkennis vereist en vooral veel geduld. Een roman die erom vraagt herlezen te worden.

Tot slot nog een paar citaten:
"Op ons huidig cultureel niveau zijn het niet meer de potentaten voor wie de massa te hoop loopt; dat doet men voor de sterren van het intellectuele leven."(p. 111, Mager, ironisch?)
"Ik had altijd de indruk," vervolgde Adèle, "dat de voorname kringen, althans hier in Duitsland, in hun drang tot onderworpenheid hun superieuren en lievelingen zelf bederven en hun een pijnlijk misbruik van superioriteit opdringen..." (p.119).
"August was zoon - dat was de belangrijkste eigenschap van zijn leven."(p.180).
"Gebraden gans en pudding, excellentie." "Flink wat kastanjes als vulling, dat is voedzaam." (p.262)
"Frambozen waar de zon op staat. Verwarmde vruchtengeur, onmiskenbaar. Zijn ze in de keuekn aan het inmaken? Daar is het toch niet de juiste tijd voor. Het zat in mijn neus. Is een heel aangename geur, en prachtige vruchten, bol van sap onder dat fluwelig-droge, warm van levensvuur als vrouwenlippen." (p. 270).

Margriet Hos-Wijnen, Hombourg, 19 januari 2017





woensdag 11 januari 2017

Born for better things!

Charles Dickens, Oliver Twist of hoe het een jongen van de armenzorg verging. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht 1986, 452 pp., vertaling C.J.Kelk
Oorspronkelijke titel: Olivier Twist, or the Parish Boy's Progress. By Boz', 1838



Afbeeldingsresultaat voor dickens oliver twist first editionHet eerste boek van het jaar (2017) en meteen een mooi begin!

Ondanks de bescheiden verzameling van Dickens-uitgaven, ruim twintig, heeft het (te) lang geduurd, voordat een deel uit de kast kon, mocht, komen! Een echte aanleiding was er niet, denk ik, er was gewoon nieuwsgierigheid. Zou dit soort van boeken, breed uitgemeten geschiedenissen, realistisch, sociaal bewogen, dik (!), blijven boeien van begin tot eind? Op een gegeven moment heb ik soms wat 'over-de-bladzijden-fladderend' gelezen, maar los van die pagina's, vond ik het een mooi boek en vooral het einde ontroerde.

In LIII hoofdstukken wordt het leven van het buitenechtelijke weeskind Oliver Twist verteld, dat zeer moeizaam begint: 'opgevoed' in het armenhuis, daarna een armzalig baantje bij een begrafenisondernemer. Hij vlucht naar Londen en  raakt verzeild in een dievenbende, geleid door de jood Fagin. Af en toe lijkt het erop dat zijn leven ten goede keert, maar die momenten zijn van korte duur. Uiteindelijk, na heel wat avonturen, komt alles goed en blijkt Oliver Twist zelfs van redelijk goede komaf.
Afbeeldingsresultaat voor dickens oliver twistMelodramatisch? Nee. Het is een realistisch verhaal dat laat zien hoe de armenzorg in elkaar zit, hoe verpauperd de buitenwijken van Londen zijn, hoe welig de misdaad tiert, hoe weinig de politiek zich gelegen laat liggen aan al deze misstanden. Dat impliceert dat niet zozeer het leven van Oliver Twist de essentie van het verhaal is, maar de sociale achtergrond van het leven in de onderste lagen van de maatschappij. De bekrompen provinciale mentaliteit van de parochie wordt gehekeld; Dickens levert fikse kritiek op de wijze waarop de armenzorg gestalte krijgt. Zo werd er dunne pap van havermeel verstrekt, opdat de mensen niet te lang in het armenhuis zouden blijven. Als Oliver later in de leer is en het aan de stok krijgt met een andere leerjongen, wordt gesuggereerd dat ie zich zo gek gedraagt omdat ie vlees gegeten heeft. "... als u die jongen op havermeel had gehouden, dan zou het nooit zover zijn gekomen." In de werkhuizen zijn er verder gescheiden afdelingen voor mannen en vrouwen om te voorkomen dat er nog meer paupers het levenslicht zouden zien!

Afbeeldingsresultaat voor dickens oliver twistLater in het boek gaat het vooral om de misdaad en de ellende in de Londense achterbuurten. Net zoals de wereld van het werkhuis wordt de wereld van de dieven geregeerd door galg en graf. Het is opmerkelijk dat Dickens niet moraliseert, maar beschrijft. Hij beschrijft de misdaad, het in het openbaar ophangen, het leven van prostitués.

De andere wereld, die waar Oliver zou thuis horen en zich uiteraard ook thuis voelt, wordt maar vluchtig beschreven als een waar mensen ordelijke levens leiden en waar buitenhuisjes met cottage-achtige tuinen zijn. Het is juist deze wereld, die van de gevestigde burger, die onwerkelijk is, in tegenstelling tot de wereld van Fagin en Monks (aan lager wal geraakte broer van Oliver die hem uit de weg wil ruimen).

In die zin vind ik hoofdstuk L, 'Vervolging en ontkoming', een van de mooiste. Waarschijnlijk ook omdat dat hoofdstuk na alle ellende, er kan niet meer bij, ogenschijnlijk zo rustig begint met, het lijkt wel, een 'Natureingang'. Een wel heel aparte 'Natureingang', die juist de leleijkheid aangeeft.

"In de nabijheid van dat gedeelte van de Theems, waar de kerk van Rothershire op uit komt, daar waar de huizen aan de oever het vuilst en de beurtschepen het zwartst zijn van het gruis der kolenschuiten en de smook der dicht opeengestouwde, laaggedakte huizen, vindt men de smerigste, zonderlingste en vreemdsoortigste van de vele achterbuurten, die zich in Londen verschuilen, bij het overgrote deel der Londenaren zelfs niet bij name bekend."

Er wordt verder verteld hoe Bill Sikes, nadat ie z'n 'vriendin' Nancy op gruwelijke wijze heeft vermoord, tracht te ontkomen in een van de pakhuizen op Jacobseiland, tevergeefs.

Ook de beschrijving van de laatste dagen van Fagin is knap. Nergens woorden van 'je-verdiende-schuld' en ook niet van mededogen. Het is verbazingwekkend hoe Dickens de schurk schurk laat blijven, die nog steeds denkt dat zijn gewiekstheid hem ook nu, in de gevangenis en veroordeeld tot de galg, niet in de steek zal laten. Zelfs als Oliver onder begeleiding van meneer Bronlow hem bezoekt om te achterhalen waar Fagin zijn geboortepapieren verstopt heeft, denkt ie nog te kunnen ontsnappen.

Het is inderdaad, zoals T.A.Birrel in z'n nawoord schreef, vooral een roman over misdaad en schuld, over verpaupering, over de keerzijden van de industriële revolutie, over verloedering. Het is fijn dat Oliver Twist zijn weg vindt, maar het is verschrikkelijk dat hordes mensen geen andere keuze hebben dan prostitutie en dieverij.

Margriet Hos-Wijnen, Hombourg