Wat dan?

Grappig is Zes kaarsen voor Indië beslist niet. In zes opeenvolgende dagen, beginnend bij 31 december 1944, geeft Huizinga zich over aan allerlei gedachten over Indië en beschrijft hij achtereenvolgens de kust, de dessa, het leven langs de weg en in de trein, de stad en tenslotte het onderdrukte Indische volk. In deze publicatie verdedigt hij het Nederlandse kolonialisme, dat volgens hem ook voor de Indische bevolking een zegen is. Het 'te wapen' slaat dan ook op de verdijving van de Japanse overheerser.
Deze clandestiene uitgave werd voor het eerst verspreid in maart 1945 door het 'ondergrondsche blad "ons Volk"'; in juni 1945 verscheen de 'tweede vrije druk'. Deze bundel over het verleden en vooral de toekomst van Indonesië heeft als tijdsdocument wel belang. Het einde van de Duitse bezetting kwam in zicht en ook in Indië moet de bezetter, de Japanner, verdreven worden. "Vrijheid voor Nederland! Vrijheid voor Indië! (...) Zoo mengen de klokken van Oost en West hun gelui tot één orgelende harmonie (...), asl één vuurgloed laaien zij ten hemel, als één kreet donderen zij binnen onze vier grenzen hun grooten roep: TE WAPEN!"